Cyclus
Na het witte
lange wachten
ademloos gebleven
aan de binnenkant
van bast
en nu
om licht
weer kierig
vouwt zich
schuchter uit
als steeds
weer nieuw.
Eijsder Beemd
Een zilvermeeuw
scheert langs de mergel
wiekt even zee bijeen
in steen
de oever is het strand
het ooibos als een vloedlijn
geen zilt geen zoet
beschut een prooi
schubben zijn verdoemd
schots vee graast hier,
poolse hengsten paren
en baren in dicht getakte
de wolken zijn eender
net als de meeuwenschreeuw
die langs de mergel schuurt
en schelpen rinkelen laat
in het laatste licht.
Mergel Meander
Geen meeuwen
maar een buizerd
Geen zeewier
maar een wilg
Er slapen vissen
waar het vee op weidt
Niet zilt maar zoet
geen vloedlijn maar meanders:
Water
is wat blijft.
Wintermaas II
De Maas
kent verhalen
die de zuidwestenwind
aan haar oevers hangt:
van bevroren zwanen
en parende paarden:
briesend stoten ze
de vrieskou aan scherven.
Wilgen treuren
als de winter zijn tenen kromt.