Kasteel Elsoo (verzonken in de Maas)
Wandelt traag naar zee
steen voor steen:
sleept zich naar het zilt
om thuis te komen
ontheemd kasteel
prooi van water
dat zijn eigen gangen ging
en verhaal kwam halen
van verzonken zalen
waar de brasems walsten
van wier omwonden fakkels
en zwanenmossels in de haard
om thuis te komen
in het zand
waar schepen strandden
in een gretig graf
waar meeuwen krijsen
net als thuis.
Remersdaal
Beneden, tussen loofbos
schuilt een kerk
de huizen
als een kudde
eromheen.
Hier wordt mist geboren,
graast het vee vaak op de tast.
Hier wacht de bloesem op haar appels
en is het water gul.
Bij zuidenwind trilt
de bronzen stem van de abdij:
vroom brood
gezegend bier.
Wie hier woont
heeft blosjes op de ziel.
Voor Opa Jan van Lith (1870-1943)*
Lapis in pane et mola
Als het waait
wordt wind vermalen,
draaien stenen
graan tot meel.
Witbestoven
staat mijn Opa
op de molen
als een Don Quichotte
achter de vier wieken:
bij het krieken
van de dag
en het snuiten
van de avond
als elke zwaluw
als een schaduw
thuiskomt in zijn schuur.
Als het waait
wordt wind vermalen
en komen de verhalen
thuis bij brood.
* Mulder op de Standerdmolen (1732) te Rosmalen, toen in bedrijf als korenmolen.
Sjamanka
Ze baant de bomen
en weeft de wind tot weg,
smeedt klanken om dromen
in heen te hangen
buiten zichzelf
en binnensmonds
kauwend
op taaie bast.
Uit zilveren schilfers
kneedt ze scherven
waarmee ze zwarte vogels vangt
en openlegt als
woord der goden,
boek van zwijgen
voor wie dat verstaat.
En zo temt ze sneeuw
en rijgt ze zonnesnoeren,
legt ze lijntjes naar het licht
langs paardenschuim en echoschelpen.
Ze bidt niet
maar roept af
tot in het verschiet.