Mijn poëzie:
Woorden een zin geven.
Verbeeldende kunst dus eigenlijk.
Ik wil een naam geven –en dus een plek- aan wat zich in en om me aandient, en mij bang, boos, blij of bedroefd maakt.
Maar het is natuurlijk ook ambacht:
het ‘schrijven is schrappen’van Bomans; en het weghalen van al het overbodige en bevrijden van wat al lang aan de andere kant van taal lag, in Michelangelo’s termen. Vangen in taal en opschrijven wat er al was, maar alleen op woorden wachtte.
Poëzie en beeldende kunst:
Soms schrijf ik bij werken van beeldende kunst.
Bij een tekening, een aquarel, edelsmeedwerk, fotowerk of zelfs muziek.
Het is inspirerend enerzijds, maar ook over en weer verdiepend. Het gaat nooit om een ’vertaling’ maar om het weergeven van een mógelijke beleving en interpretatie.
Klankbord en springplank via een andere discipline.
Minder vaak wordt er omgekeerd gewerkt en worden naar mijn teksten andere werkstukken gemaakt.
Haiku:
Peuteren in en aan de stilte.
De uitdaging die ligt in de beperking (3 regels, 5-7-5 lettergrepen) en de intimiteit die het vergt.
Weer klein leren zijn in mijn kijken en denken.
Leven:
1954
Bernardinuscollege Heerlen
Nederlands recht Tilburg
onderwijs
Fluweelengrot
met Marlies: Mira en Micha
katten, reiger, wouw, regenboogforel
zee
mergel
megalithen
Ardennen
Mitchell 314 werpmolen
Chopin
piano
fotograferen
tuin
stilte
